Pagina's

Jaap Valkhoff



Introductie

“Diep in mijn hart kan ik niet boos zijn op jou”, “Oh Johnny, zing een liedje voor mij alleen”, “Ik zie de haven al, de lichtjes flonkeren van verre”…

De woorden van deze liedjes worden door oud én jong moeiteloos meegezongen. En is de tekst niet helemaal bekend, dan zitten de melodieën wel ergens in het geheugen gegrift, want iedereen heeft ze wel eens gehoord.

Die liedjes zijn gemaakt door Jaap Valkhoff (1910-1992).


Jacobus Valkhoff werd op 16 augustus 1910 in de Hendrikstraat te Rotterdam geboren. Japie was de middelste telg uit een gezin van vijf kinderen uit Crooswijk, of zoals hij zelf zei: “Een jongen uit de heffe des volks.”

Vader Arie Valkhoff, een meubelmaker, en zelf een enthousiast muziekbeoefenaar op accordeon en orgel, ontdekte al vroeg dat Japie gevoel voor muziek had en gaf hem zijn eerste harmonica. In een mum van tijd leerde hij zichzelf er op spelen. Hij was toen pas drie jaar oud.
In de jaren die volgden ontwikkelde hij zich razendsnel, Japie groeide op en de accordeons werden groter. Naar zijn voorbeeld maakten ook zussen Marie en Jopie en broertje Arie zich het accordeonspel eigen. Met de opkomst van het verenigingsleven rond de eeuwwisseling ontstonden talrijke accordeonverenigingen in Rotterdam. Japie en oudste zuster Marie werden lid van ‘Kunst en Vermaak’. Als bolleboos van de vereniging speelde Japie een solo in de concertzaal van het oude Doele-gebouw aan de Coolsingel. Een jongetje van zeven jaar op een toneel zo groot “dat je er met een paard en wagen kon rondrijden.”